Als juf
in het lager onderwijs is het uiteraard van groot belang dat je juist kunt
schrijven en dat je de spellingsregels wat onder de knie krijgt.
Dit zijn mogelijke
twijfelgevallen over spelling.
creeeren
= creëren
isemo =
isomo
Wanneer wel een t erbij als je of
jij erachter komt?
Zonder –t
: bv word jij – loop jij
Met –t:
bv wordt je zoon – loopt je zoon
Wanneer plaats je een komma?
-
Tussen
gelijkwaardige bijvoeglijke naamwoorden
-
Voor
en na een bijstelling
-
Voor
en na een uitbreidende bijzin
-
Tussen
twee werkwoorden in een zin als ze na elkaar komen
Bij wat hoofdletter en bij wat
niet?
Hoofdregel
1: Schrijf het eerste woord van een zin met een hoofdletter.
Ik ga
naar de cinema.
Mijn zus
ligt in het ziekenhuis.
MAAR:
Schijf het tweede woord van een zin met een hoofdletter als het eerste woord
van de zin met een apostrof begint.
‘k
Begrijp er niets meer van.
’t Is geen
goed idee.
MAAR:
Schrijf geen hoofdletter als de zin begint met een cijfer of een symbool.
55
personen waren overleden.
€ is het
euroteken.
Met hoofdletter
Kortrijk
Rode
Kruis
Zonder hoofdletter
jongeman
provincie
Hoe schrijf je een vlotte tekst?
-
Schrijf
actief
-
Schrijf
concreet en herkenbaar
-
Vermijd
toekomstige tijd
-
Gebruik
eigentijdse woorden
-
Vermijd
herhaling
-
Schrijf
zoals je spreekt
Op bovenstaande links kan je de theorie rustig nog eens nalezen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten