Voor de les taalvaardigheden heb ik een enquête driemaal moeten afnemen. Het was een enquête die ging over het Algemeen Nederlands, tussentaal en dialect. Ik moest de enquête afnemen bij een jongen uit de derde kleuterklas, een meisje uit het tweede of derde leerjaar en een jongen uit het vijfde of zesde leerjaar. Het was de bedoeling om een foto van een boom met sneeuw voor de kinderen te leggen en een CD-rom af te spelen met daarop eenzelfde zin drie maal uitgesproken, in het Algemeen Nederlands, tussentaal en in het dialect, door eenzelfde persoon en de kinderen moesten dan een aantal vragen daarover kunnen oplossen.
Ik heb gemerkt dat bij de jongen uit de derde kleuterklas heel veel gegokt wordt, dat bij het meisje uit het tweede leerjaar er veel te hard wordt nagedacht over het antwoord. Ik vond persoonlijk dat de vragen nogal eigenaardig waren. Een van de vragen was: "Wie van de drie draagt zwarte schoenen?". Ze antwoordde het ene en twee seconden later was ze al niet meer zeker of ze wel juist was. Ze probeerde te hard na te denken over wat het antwoord was, ook al waren er geen 'slechte' of 'goede' antwoorden. De jongen uit het zesde leerjaar was al wat meer zelfzeker. Hij dacht ook na over wat hij zei, maar besefte dat alle drie de oplossingen eigenlijk correct kunnen zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten